direct naar inhoud van 5.2 Beleid
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Noordenveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02

5.2 Beleid

RIJK

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn 13 nationale belangen benoemd. Hiervoor is het Rijk verantwoordelijk. Het aspect landbouw wordt niet gezien als een nationaal belang.

PROVINCIE

Omgevingsvisie

Hiervoor werd gesteld dat het Rijk van de provincies verwacht dat zij inspelen op de wens van agrariërs tot verbreding van het bedrijf.

De provincie wil de Drentse agribusiness in staat stellen haar positie op de Europese en wereldmarkt te versterken. De provincie streeft naar een robuust systeem voor de landbouw. In de omgevingsvisie zijn gebieden aangewezen waar landbouw de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen. Innovatie in de landbouw wordt gestimuleerd en de provincie legt minder beperkingen op.

Op de Visiekaart 2020, kaart 1.2, zijn de genoemde landbouwontwikkelingsgebieden aangeduid. De landbouw krijgt in deze gebieden de maximale speelruimte. Als er inrichtingsmaatregelen voor de landbouw worden genomen, moet er zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de kernkwaliteiten (kaart 1.3). Overige ontwikkelingen in deze gebieden mogen geen negatief effect hebben op de landbouw.

Binnen de functie landbouw zijn robuuste landbouwgebieden aangegeven. In deze gebieden staat de landbouw voorop. Dit maakt schaalvergroting en meer geïndustrialiseerde vormen van landbouw mogelijk. Ook zijn dit de voorkeursgebieden voor het verplaatsen en inplaatsen van agrarische bedrijven. De kernkwaliteiten spelen in deze gebieden een ondergeschikte rol. Er is in deze gebieden geen ruimte voor andere grootschalige functies, bijvoorbeeld nieuwe grootschalige verblijfsrecreatie, natuur en vestiging van landgoederen en woonmilieus. Aan de oostzijde van de gemeente Noordenveld ligt een robuust landbouwgebied. De navolgende afbeelding betreft een uitsnede van de kaart Landbouw, zoals opgenomen in de Omgevingsvisie Drenthe.

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02_0024.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2009BP007-vg02_0025.jpg"

Grondgebonden agrarische bedrijven

Agrarische bedrijven die zich willen ontwikkelen, hebben vaak behoefte aan uitbreiding of nieuwbouw van bedrijfsgebouwen. Bij uitbreiding van het bouwvlak moet de SER-ladder worden toegepast en moet de uitbreiding ruimtelijk worden ingepast. Hierbij moeten de kernkwaliteiten in acht worden genomen. Voor de gebieden met de functie landbouw (Visiekaart 2020) is het vaststellen van een maximale oppervlaktemaat de verantwoordelijkheid van de gemeente.

Voor de multifunctionele gebieden geldt dat de maximale grootte van het bouwblok 1,5 ha is. Onder voorwaarde van ruimtelijke inpassing is een verdere vergroting mogelijk.

Intensieve niet-grondgebonden veehouderij

De provincie Drenthe wil de niet-grondgebonden landbouw beperkt laten groeien. Het betreft de hokdierbedrijven (CBS/LEI) met varkens, pluimvee, vleeskalveren of pelsdieren. Uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijen en een neventak intensieve veehouderij bij bestaande grondgebonden bedrijven staat de provincie wel toe.

Nieuwvestiging en de omschakeling van grondgebonden naar niet- grondgebonden bedrijven is niet mogelijk.

Het bouwblok bij uitbreiding bedraagt 1.5 ha, dat bij winst voor milieu/dierenwelzijn en landschappelijke inpassing mag worden vergroot tot 2 ha. Als eis geldt één bouwlaag. Verplaatsing van landbouwbedrijven naar de robuuste landbouwgebieden is mogelijk bij sanering, samenvoeging of het oplossen van een knelpunt (bijvoorbeeld naburige woningen, Ecologische Hoofdstructuur); dit moet zich voordoen in Drenthe.

Het bouwblok bij verplaatsing bedraagt 1,5 ha, dat bij maatwerk en landschappelijk inpassing mag worden vergroot tot 2 ha. Ook hier geldt als eis één bouwlaag. Bij verplaatsing gaat de voorkeur uit naar de Veenkoloniën vanwege de plaatsingsruimte voor veehouderijen en het bestaande mesttekort.

MULTIFUNCTIONELE GEBIEDEN

Een multifunctioneel gebied is een gebied waar bijvoorbeeld zowel landbouw, natuur, recreatie als wonen kunnen voorkomen. Op de Visiekaart 2020 zijn deze gebieden weergegeven. In tegenstelling tot de robuuste systemen is in deze gebieden geen sprake van een hoofdfunctie die leidend is. Het behouden en ontwikkelen van functies en kernkwaliteiten gebeurt hier gebiedsgericht en waar nodig met maatwerk. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de van oudsher bestaande en/of dominante functie zo min mogelijk negatieve gevolgen mag ondervinden van de ontwikkeling van nieuwe of andere functies.

GEMEENTE

Het beleid van de gemeente komt gedeeltelijk overeen met het provinciaal beleid. In hoofdstuk 11. wordt een toelichting gegeven op de regels in het bestemmingsplan.